De geschiedenis van het Taekwondo
De naam Taekwondo is afgeleid van Tae kyon. Tae Kyon was een form van zelfverdediging die reeds meer dan 1300 jaar geleden bestond.
Het Tae Kyon kwam reeds voor in oude Indiase legendes, die eeuwenlang van vader op zoon werden verteld. In die legendes overwonnen de helden hun tegenstanders vaak met behulp van Tae Kyon, dikwijls in hevige en dodelijke gevechten.
In de legendes gaat dat een rijke prins zich interesseert voor het ongewapend gevecht, en hij bestudeert dan de anatomie van mens en dier, om daardoor de sterke en zwakke punten van het menselijk lichaam te leren kennen.
Een praktische beoefenaar van zelfverdediging was een Indiase monnik, Daruma Taiski. Hij wilde het Boeddhisme in China verspreiden, hij oefende zich in het Tae Kyon. Vaak werden de reizigers door rovers overvallen, maar deze monnik stond zijn mannetje. Mede dankzij zijn geoefendheid in Tae Kyon, slaagde hij in zijn missies. Toen gingen ook andere Boeddhistische monniken de noodzaak van de kennis van zelfverdediging inzien. Zodoende verspreidden zij niet alleen hun godsdienst, maar ook de techniek van het ongewapend gevecht. In de 4e eeuw na Chr. Bereikten zij met hun boodschap de noordelijke Koreaanse provincies. Korea bestond in die tijd uit 3 koninkrijken: Kokuryo, Silla en Paikje, die onderling nogal eens oorlog voerden. Uiteindelijk overwon Silla de andere twee koninkrijken. De Silla periode was voor Korea een tijd van grote vooruitgang en voorspoed. In deze “Gouden Eeuw” voor Korea werd er veel gebouwd en werd er veel scheppende kunst verricht.
Opmerkelijk is dat er in die tijd 2 Tae Kyon technieken in steen werden uitgebeeld. Deze twee sculpturen bestaan nog steeds. Ze zijn geplaatst bij de ingang van een Boeddhistische tempel, om zo de binding tussen godsdienst en Tae Kyon uit die tijd te symboliseren.
Tijdens de Silla-periode kwam er een groepering naar voren, die voor het Taekwon-do even belangrijk is geweest als de Boeddhistische monniken. Dit was de Hwa-Rang, een sterke organisatie van patriottische jongeren, veel van gegoeden huize. Door hun organisatie verspreidden zij ook het Tae Kyon over Korea. Hun morele code was vergelijkbaar met die van de Samurai in Japan, waar loyaliteit aan de keizer, toewijding aan de ouders, onderlinge trouw en vriendschap, moet en absolute gehoorzaamheid en ook het verbod tot elke lichtzinnige vorm van doden, tot de stikte regels behoorden.
Na de periode van het Silla Koninkrijk kwam Kyong-Hum, die het Koninkrijk Koryo (Korea) vestigde.
Dit koninkrijk was erg militaristisch, en de soldaten waren vurige Tae Kyon beoefenaars, die dikwijls muren of houtblokken met hun vuisten bewerkten om hun handen te harden. Ook aan dit tijdperk kwam een einde en werd gevolgd door de Yi-dynastie, die meer dan 500 jaar duurde, en eindigde toen de Japanners in 1910 Korea bezetten.
Gedurende de Yi-dynastie stonden studie en geestelijke ontwikkeling in hoger aanzien dan fysieke vaardigheid. Vijf eeuwen bleef Tae Kyon op de achtergrond in de Koreaanse samenleving. Nadat de Japanners in 1910 Korea bezet hadden, werd de situatie nog ongunstiger. Zij probeerden de nationale identiteit van Korea af te breken, en een van de maatregelen was het verbieden van Tae Kyon.
Het Tae Kyon kon alleen beoefend worden in het geheim in afgelegen districten. Het verbieden van Tae Kyon had echter niet het door de Japanners bedoelde effect. Velen verlieten Korea en gingen naar China of zelfs Japan om te gaan werken, en in deze landen waren de zelfverdedigingsporten niet verboden.
Voor het eerst na 1000 jaar werd Tae Kyon weer buiten de Koreaanse grenzen beoefend, en werd nu ook gecombineerd met andere vormen van zelfverdediging, waaronder karate. Dit gaf een interessante ontwikkeling, gezien het feit dat Tae Kyon een zelfverdedigingsport is waarbij uitsluitend de voeten als wapen gebruikt worden, terwijl dit bij karate juist de vuisten zijn.
Het einde van de oorlog in 1945 betekende voor Korea bovendien het einde van een 35jarige bezetting door de Japanners. Vele duizenden Koreanen kwam terug uit het buitenland. Er kwam een nationaal reveil op gang in Korea: oude ambachten werden in ere hersteld en er kwam een hernieuwde belangstelling voor oude tradities.
Zo herleefde ook de interesse voor de zelfverdedigingsporten, en oude meesters, ervaren in Tae Kyon, openden
Dojangs (oefenzalen). Het bleek echter dat velen nieuwe zelfverdedigingtechnieken uit het buitenland hadden meegebracht, die in Tae Kyon werden ingepast.
De leiders van de dojangs zochten naar een nieuwe naam voor deze aangepaste vorm van Koreaanse zelfverdediging. In 1955 werd officieel besloten tot de naam: Taekwon-do.
De Taekwondo technieken waren echter in Korea nog niet overal hetzelfde. Daarom werd er in 1961 een werkcommissie ingesteld met de opdracht om tot technische uniformiteit te komen. Het duurde echter tot 1965 voordat men het eens kon worden, en de Koreaanse Taekwondo Associatie werd opgericht. Sindien heeft de sport zich snel over vele landen verspreid. In 1966 werd de Internationale Taekwondo Federatie opgericht, en in 1967 de Nederlandse Taekwondo Associatie.
Choi Hong Hi
De belangrijkste propagandist voor Taekwondo in de laatste decennia is ongetwijfeld Choi Hong Hi.
Hij werd geboren in 1918, dus tijdens de Japanse bezetting van Korea. Hij was fysiek nogal zwak en dit was een constante zorg van zijn ouders. Op 11 jarige leeftijd werd hij door de Japanners van school gestuurd, omdat de jonge Choi Hong Hi de leider bleek te zijn van een vrijheidsbeweging op school. Zijn vader stuurde hem als leerling naar de zeer beroemde Han ll-dong, die niet alleen bekend was als schoonschrijver, maar tevens als meester in de zelfverdediging Tae Kyon.
Han ll-dong maakte zich eveneens zorgen over de gezondheid van Choi Hong Hi en onderwees hem naast schoonschrijver Tae Kyon. Tae Kyon bestond toen alleen uit voettechnieken. Later ging Choi Hong Hi naar Japan.
In Kyoto leerde hij van een Koreaanse vriend Karate (het vechten met de ongewapende hand). Dit was het punt van samenkomst tussen Tae Kyon en Karate en het vertrekpunt van Choi Hong Hi’s eigen systeem van Taekwondo.
Tijdens de tweede wereldoorlog, toen Koreanen als militairen ingelijfd werden bij de Japanse krijgsmacht, kreeg Choi Hong Hi wederom moeilijkheden met de Japanners wegens deelneming aan het bekende Koreaanse Studenten en soldaten incident.
Hij werd gevangen genomen, maar gelukkig voor hem kwam in augustus 1945 de bevrijding voor Korea.
In januari 1946 was Choi Hong Hi 2e luitenant in het Koreaanse leger. Dit was het begin van zijn schitterende militaire carrière, die hij eindigde als generaal.
In de sport bleef Choi Hong Hi al die jaren actief. Hij ontwikkelde onderwijsmethoden voor Taekwondo en reisde de gehele wereld af om hiervoor propaganda te maken en bezocht ook Nederland.
Hij werd de eerste president van de Internationale Taekwondo Federatie.
Aan,,de generaal” dankt Nederland zijn eerste Koreaanse Taekwondo instructeur: Park Jong Soo 7e dan graadhouder. Zonder hem had Taekwondo in Nederland nooit zo’n enorme vlucht genomen.